Als klein jochie zat hij altijd te tekenen

Bij binnenkomst word je aangekeken door Phillip Glass. Zijn doordringende blik vereist dat je een poosje naar hem blijft kijken, alsof je niet anders kunt. Tot je aandacht wordt getrokken door de enigszins arrogante oogopslag van Freek de Jonge. In een hoekje probeert Herman Brood zich te onttrekken aan het zicht, met de paniek in zijn ogen en de handen nog half voor zijn gezicht. Op de schilderezel, midden in de ruimte, staan een levensgroot doek van een boeket bloemen in zachte tinten. We zijn in het atelier van Daan van Doorn.

door Rachel van Westen

Als klein jochie zat hij altijd te tekenen. Zelfs op school. Die rekensommen en taalopdrachten gingen faliekant de mist in, maar hij ontwikkelde wel een waanzinnig tekentalent. Het lag dan ook voor de hand dat hij dit talent wilde gebruiken om zijn boterham mee te verdienen. Werken in de reclamewereld als illustrator, dat leek hem wel wat. Hij haalde steeds meer opdrachten binnen en om zichzelf optimaal te ontwikkelen, besloot hij de kunstacademie te gaan doen. Dat viel bitter tegen. Overdag moest er brood op de plank komen en werkte hij aan de illustraties voor zijn opdrachtgevers en elke doordeweekse avond zat hij in de schoolbanken. De opdrachten die hij voor zijn studie moest maken, bleken eigenlijk niet te combineren met zijn dagelijkse werkzaamheden. Daarnaast vierde in die tijd het abstract schilderen hoogtij.
“Nu kan ik dat wel waarderen, maar op dat moment was het niet hetgeen ik wilde”, blikt hij terug.
Hij besloot de handdoek in de ring te gooien in het vertrouwen dat het ook zonder opleiding wel zou lukken. In de tussentijd kwam er af en toe wel eens een opdracht binnen om een portret te schilderen. Dat bleek Van Doorn zo goed te liggen, dat hij zich hier meer op wilde focussen. Om zijn naamsbekendheid te vergroten schreef hij zich in voor een beurs van het magazine Residence.

FOTO: Kelly Thans

Mijn laatste centen

“Ik heb mijn laatste centen in een stand op die eerste beurs gestoken, maar het werd een succes. Er kwam steeds meer vraag naar portretten.”
De unieke stijl van Daan van Doorn bleef niet onopgemerkt en hij kreeg steeds meer opdrachten. Hij schilderde bekende Nederlanders zoals minister president Balkenende, Kees van Kooten en Remco Campert. Zelfs Koningin Beatrix mocht hij vereeuwigen op het doek.
“Dat was toch wel heel bijzonder”, zegt hij hierover. “Mijn geboortedorp Rhoon bestond achthonderd jaar en in datzelfde jaar was ook Rotterdam culturele hoofdstad. In dat kader moest er een portret geschilderd worden voor het gemeentehuis van Rhoon. De Koningin heeft voor me geposeerd in Paleis Huis ten Bosch. Er was een uur voor me gereserveerd. Ik ben eerst een kwartiertje of half uurtje met de foto’s bezig geweest en daarna heb ik heb gezellig met haar aan de thee gezeten”, glimlacht Van Doorn. Hij vertelt het alsof het de normaalste zaak van de wereld is. “De ontmoeting vond ik ook niet zozeer spannend”, blikt hij terug. “Maar je wilt natuurlijk wel dat het resultaat goed is. Ik heb een afbeelding gestuurd en daar heb ik een positieve reactie op gehad. Maar dat zal ze wel naar iedereen sturen”, denkt Van Doorn bescheiden.

Herman Brood

Hoewel deze kunstschilder zijn ervaring met Hare Majesteit omschrijft als bijzonder, was hij misschien wel het meest onder de indruk van zijn ontmoeting met Herman Brood.
“Er was afgesproken dat ik hem een kwartier voor zijn optreden zou ontmoeten. Op dat moment had hij net zijn shot gezet. Dan was hij op zijn best. Zonder drugs was hij niets. Toen ik me meldde op het afgesproken tijdstip was Herman Brood kwijt. Nergens te vinden. Uiteindelijk kwam hij toch boven water en kon ik hem ontmoeten. Wanneer ik iemand ga schilderen, maken we eerst een praatje met elkaar, zodat ik de persoon in kwestie beter leer kennen en daarna maak ik foto’s. Op het moment dat ik mijn fototoestel pakte, ging het helemaal mis. Hij raakte volledig in paniek. Hij hield zijn handen voor zijn gezicht en riep alleen maar: ‘Ik wil niet’. Dat was nog in de tijd van de fotorolletjes, dus ik heb een paar rolletjes volgeschoten, maar hij zat geen moment stil. Hij was eigenlijk heel erg vervelend.”
Nu kan Daan er wel om lachen, maar destijds was het een ongemakkelijke situatie. Het werd er niet beter op toen Daan de foto’s onder ogen kreeg die hij tijdens de ontmoeting had gemaakt. Alle afbeeldingen waren bewogen.
“Ik probeerde een nieuwe ontmoeting te regelen, maar dat kon niet. Eigenlijk dacht ik dat het niks meer zou worden. Ik heb de klus een poos laten liggen, maar na verloop van tijd ben ik er toch mee aan de slag gegaan. Ik heb een serie portretten gemaakt, zodat de beweging duidelijk wordt. Nu ik erop terug kijk, ben ik toch wel tevreden met het resultaat. Ik heb Herman ongeveer een jaar voor zijn dood geschilderd. Hij heeft het resultaat zelf nog kunnen zien en ik heb gehoord dat hij blij was met het portret.”

Karakter van de persoon

Wanneer we de portretten van Daan van Doorn bekijken, valt het op dat hij in verschillende stijlen heeft geschilderd.
“Ik heb altijd vrij realistisch geschilderd, maar tegenwoordig heb ik een expressievere stijl”, licht hij toe. “Zeker in de nieuwere stijl kun je nog beter het karakter van de persoon tot uiting laten komen.” Hij schildert niet alleen op panelen en op doek, maar ook steeds vaker op speciaal geprepareerd papier. Maar altijd met olieverf.
“Ik verdun de verf met terpentine en daardoor heeft het de uitstraling van een aquarel, maar wel de duurzaamheid van een olieverfschilderij. Ik vind het heel belangrijk om te blijven ontwikkelen. Om het steeds op een hoger niveau te krijgen.”

Jane Morris-Goodall

Op de vraag wie hij graag nog eens zou schilderen, heeft hij niet direct een antwoord paraat.
“Aan de ene kant zou ik iemand willen schilderen die ik heel erg waardeer en bewonder, maar aan de andere kant kijk je ook naar het schilderachtige. Ik kwam laatst bijvoorbeeld in een cafeetje in Gent. De eigenaar had duidelijk een passie voor fietsen. Zijn cafeetje heette ‘Het Velootje’ en aan de wand hingen ook wel een paar fietsen, maar tegelijkertijd was er zo enorm veel rommel opgestapeld, dat je ze bijna niet meer zag. De eigenaar was een oudere man met een lange baard, hij zat bij een openhaardje en naast hem op een kussentje lag een mooie kat. Dat vond ik heel schilderachtig. Maar als ik dan iemand zou mogen uitkiezen, lijkt het me heel bijzonder om Jane Morris-Goodall nog eens te mogen schilderen. Ik bewonder haar vanwege haar inzet voor de natuur en deze vrouw heeft een prachtige uitstraling.”
Hoewel Van Doorn naam heeft opgebouwd met zijn portretten, is hij zich de laatste tijd ook aan het verdiepen in een heel andere tak van sport binnen de schilderkunst.

FOTO: Kelly Thans

Bloemen schilderen

“Ik vond het plezierig om er iets naast te gaan doen. We komen veel in Engeland, waar we genieten van de mooie tuinen. Dat inspireerde me om bloemen gaan schilderen.”
Bij deze bloemenschilderijen past Daan van Doorn een vergelijkbare ‘aquarel-achtige’ stijl toe als bij zijn recentere portretten. Ook met deze schilderijen oogstte hij al succes in binnen- en buitenland. De landsgrenzen vormen namelijk geen beperking voor deze gepassioneerde kunstenaar.
“Ik heb regelmatig opdrachten in het buitenland. Op dit moment loopt er een opdracht in Parijs en één in Londen, maar ik denk dat ik het meeste werk heb in de Randstad.” Toch vertrok Daan, geboren en getogen in Rhoon, onder de rook van Rotterdam, tientallen jaren geleden juist uit die Randstad naar het Zeeuwse Middelburg.

Rust en ruimte

“We waren op zoek naar rust en ruimte en dat hebben we hier gevonden”, zegt Daan, doelend op het landelijke gebied waar hij nu woont, net buiten de stad. “Het klinkt voor veel mensen misschien heel raar dat ik dit zeg, maar Zeeland ligt heel centraal. Niet zozeer ten opzichte van de rest van Nederland, maar wel ten opzichte van steden als Parijs en Londen. Ik zou ook nooit meer terug willen naar de Randstad. Als ik na een dag werken buiten Zeeland weer over de stormvloedkering rijd of uit de bocht bij Bergen op Zoom kom, voelt het echt als thuiskomen.”