‘Het is nu zo belangrijk dat we wederzijds begrip hebben voor elkaar’
We kunnen Lizette Bustraan gerust een ‘oude rot in het vak’ noemen. Ze werkt al ruim dertig jaar in het ziekenhuis in Goes. Eerst als verpleegkundige op de Intensive Care, daarna op de spoedeisende hulp, waarvan de laatste jaren als meewerkend teamleider. Pittige afdelingen waar je het alleen vol kunt houden als je een enorme passie hebt voor je werk. En dat heeft ze. Zelfs in dit heftige coronajaar doet ze haar werk vol toewijding en vertelt ze erover met een enorm enthousiasme. Toch ervaart Lizette wel een opvallend verschil tussen de eerste periode van de pandemie en de huidige coronagolf.
GOES – “Het klinkt misschien raar als ik het zo zeg, maar het is altijd al een soort roeping geweest om verpleegkundige te worden. Ik denk dat ik het daarom al zo lang volhoud. Ik doe mijn werk nog steeds met heel veel passie.”
Ze begon in 1989 met een inservice opleiding, vergelijkbaar met de huidige BBL opleiding tot verpleegkundige. Daarna ging ze aan de slag op de Intensive Care en later verhuisde ze naar de Spoedeisende Hulp. Pittige afdelingen, beaamt Lizette. “Alle zorg die niet is ingepland komt hier binnen. Dat kan iemand zijn die onverwacht door de huisarts is doorgestuurd naar het ziekenhuis, een kind met een gebroken arm of iemand die een sportongeval heeft gehad, maar het gaat ook om mensen die binnen komen met de ambulance. Dat betekent dat je snel moet kunnen schakelen. Soms zijn mensen of hun begeleiders in paniek en dan hebben wij als verpleegkundigen echt wel een hoog incasseringsvermogen nodig. Er gebeuren heftige dingen en daar moet je tegen kunnen. Maar elke verpleegkundige is een bepaald type dat op een bepaalde afdeling thuishoort. Voor mij is dat de Spoedeisende Hulp. Hier leef je echt in het moment van de dag en kan je ook echt iets voor iemand betekenen. Voor mij is het de mooiste afdeling van het ziekenhuis.”
Sinds acht jaar is Lizette teamleider Spoed Eisende Hulp. In deze functie staat ze nog steeds regelmatig aan het bed, maar houdt ze zich ook bezig met allerlei zaken achter de schermen, zoals kwaliteitsaspecten, zorgprocessen en beleid. Dat zorgde ervoor dat ze vanaf het allereerste begin nauw betrokken was bij alle maatregelen die genomen moesten worden toen Corona zich over de wereld begon te verspreiden.
Heel in het begin, toen het virus nog ver weg leek, werd er een klein clubje opgericht samen met een microbioloog en een bedrijfskundig manager. “We zaten dagelijks bij elkaar om te bespreken wat dat coronavirus precies was, wat we konden doen en hoe we de zorg moesten inrichten”, blikt Lizette terug. “We besloten om de voorraad beschermingsmateriaal te verdubbelen, maar we kwamen er al snel achter dat het nog veel groter aangepakt moest worden. Plotseling kwamen we volle bak in de crisis terecht. In het begin was er veel onrust en onduidelijkheid. We moesten echt in het diepe springen. Het was een enorm heftige tijd. We hebben van dichtbij zoveel leed gezien. Mensen die doodziek in het ziekenhuis lagen, terwijl hun familie niet op bezoek mocht komen. Heel verdrietig.”
Na een moment van stilte vervolgt Lizette: “Tegelijkertijd was er een enorme saamhorigheid. Niemand was te beroerd om die stap extra te zetten. Er is enorm veel gebeurd. We deden het echt samen. In die periode ondergingen mensen het ook meer. Het werd geaccepteerd als je niet op bezoek mocht bij een familielid. Mensen begrepen het. Daarin zie ik nu een verandering.”
Waar de mensen een paar maanden geleden stonden te applaudisseren voor het zorgpersoneel, wordt datzelfde personeel tijdens de tweede golf vaak een stuk minder respectvol behandeld. “Mensen hebben minder begrip”, vervolgt Lizette. “Ze zijn soms agressief tegen zorgmedewerkers. Het gebeurt zelfs dat mijn collega’s worden uitgescholden. Begrijp me niet verkeerd, het is maar een heel kleine groep die dit soort dingen doet en echt weerstand biedt. Maar als het gebeurt, voelt het wel heel oneerlijk.”
“Op dit moment (red: het interview voor dit artikel vond plaats op 29 oktober.) zie ik de aantallen alleen maar toenemen. We zien ook nog geen effect van de gedeeltelijke lockdown die 14 oktober is ingegaan. De afgelopen week is het in Zeeland echt ontploft. We hebben patiënten overgenomen uit de Randstad. De reguliere zorg is wel iets afgeschaald, maar we proberen nu om alles zoveel mogelijk door te laten gaan. Ook daarin zie ik een verschil met de eerste golf. Toen lag de reguliere zorg echt plat. Er waren nauwelijks verkeersongevallen of sportongelukken. Nu gaat dat allemaal door. Dat maakt de druk op de zorg nu nog groter dan in maart. Er moet echt niet veel meer bijkomen.”
Lizette weet als geen ander hoe belangrijk het is om het aantal besmettingen te laten dalen. Tegelijkertijd weet ze ook heel goed hoe lastig de maatregelen zijn. “Ik zit nu zelf ook in de situatie dat ik me moet onderwerpen aan die regels. Sinds kort is mijn moeder opgenomen. Er mag maar een persoon per dag bij haar op bezoek. Voor mijn vader, mijn acht broers en zussen en voor mezelf betekent dit dat we soms wel tien dagen moeten wachten voor we moeder mogen bezoeken. Vanuit die positie snap ik heel goed dat mensen in de weerstand schieten. Er zijn in dit verhaal echt twee kanten”, vat Lizette samen. “Het is nu zo belangrijk dat we wederzijds begrip hebben voor elkaar. Iedereen mag een eigen mening hebben, maar laten we die eigen mening op bepaalde plaatsen heel even opzij zetten om anderen te beschermen.”